Ebook_Genadeklap-2.jpg

Beste lezer,

..

Genadeklap is het tweede deel van Dossier Metselaer. Het eerste deel heeft de titel Aangetast.

Als je het eerste deel van Dossier Metselaer al kent, is er wat mij betreft niets aan de hand. Begin snel aan Genadeklap, zou ik zeggen. Als dat niet het geval is, zal de verhaallijn van het tweede deel moeilijk te volgen zijn. Daarom wil ik je adviseren eerst Aangetast te lezen, voordat je aan Genadeklap begint. Veel leesplezier!

..

Loes den Hollander

..

..

Aangetast, Deel 1 in de serie Dossier Metselaer.

..

Tien jaar geleden werd Lieve Metselaer geschept door een auto. Ze overleefde dit ongeluk niet. De bestuurder van de auto reed door en is nooit gevonden. Het verdriet van de familie krijgt een scherp randje als na al die tijd de vinger wordt gewezen naar de vader van Lieve. Had hij een aandeel in het ongeluk? Schuldgevoelens, intriges en verwijten voeren de boventoon. Wat is er destijds gebeurd? Zullen ze erachter komen wie verantwoordelijk is voor de dood van Lieve? Het is duidelijk dat meerdere personen er belang bij hebben dat de waarheid niet boven tafel komt en dat deze beerput gesloten blijft.

..

Genadeklap, Deel 2 in de serie Dossier Metselaer

..

Nadat bekend is geworden wat er is gebeurd met Tamara Metselaer, lijken de kaarten geschud. Degene die schuldig is bevonden wordt berecht, degene die geen blaam trof gaat vrijuit. Iedereen kan verder met zijn leven.

Toch klopt er iets niet… Wat er niet klopt wordt goed verborgen gehouden, maar frustraties hopen zich op en een climax kan niet uitblijven. Er is een grens aan tolerantie en vergevingsgezindheid.

Loes den Hollander

Genadeklap

..

..

..

Logo_CC-ZWW.jpg

2015 © Loes den Hollander

Eerste uitgave 2014 Karakter

Omslagontwerp Studio 100%

Omslagillustratie Shutterstock

..

ISBN 978 94 6109 250 2

NUR 305

..

Op de hoogte blijven? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief op www.crimecompagnie.nl

Een mens kan nooit te voorzichtig zijn in de keuze van zijn vijanden.

..

Oscar Wilde

1: De aanloop

1

..

..

Gideon

Aan de binnenkant van de celdeur zit geen kruk. Vanaf het moment dat hij iedere middag om vijf uur wordt ingesloten totdat de deur de volgende ochtend om halfacht weer wordt geopend, confronteert het ontbreken van die kruk Gideon nadrukkelijk met zijn afhankelijke positie. Dat steekt.

Het begint zelfs pijn te doen.

..

In het begin telde hij de dagen vanaf het moment dat hij was aangehouden, maar daar werd hij somber van. Daarom is hij daarmee opgehouden. Vooralsnog is alleen het heden van belang. De invulling van de dagen, de plekken waar hij verblijft. Hoe hij zich voelt, met wie hij contact heeft. Wie hij is als gedetineerde, als man, als schuldig bevonden vader.

Als de persoon die liever een misdaad bekent dan prijs te geven dat aan zijn seksuele lust een macaber tintje zit.

..

Vandaag is het zeven maanden geleden dat hij werd ingesloten in een cel, toen nog in een huis van bewaring. Hij probeert de vernederende handelingen waar hij zich aan moest onderwerpen niet meer voor zich te zien. Soms droomt hij daar nog van, dan wordt hij badend in het zweet wakker. Toen hij na een paar maanden werd overgebracht naar de gevangenis waar hij sindsdien verblijft, verwachtte hij dat een herhaling van dit tafereel hem bespaard zou blijven, maar dat bleek niet te kloppen. Hij werd meegenomen naar een ruimte bij de visitatieafdeling, waar alle nieuwe gedetineerden binnenkomen, en moest zich helemaal uitkleden. De man die hem verzocht voorover te buigen en zijn billen te spreiden was vriendelijk en correct. Toen hij aan Gideon vroeg om ook zijn balzak op te tillen, deed hij dat op een beleefde manier en zijn mededeling dat Gideon zich weer mocht aankleden klonk geruststellend. Toch lukte het Gideon niet de man die in zijn anus en onder zijn ballen had getuurd aan te kijken en hij hield zijn ogen strak gevestigd op de doos met persoonlijke spullen die hij uit het huis van bewaring had meegenomen. Later kreeg hij de rest van de kleding die niet in de doos had gepast ook terug. Als hij vrijkomt, gaat hij alle kleren vernietigen die hij hier heeft gedragen. Het is nog lang niet zover, maar het gaat gebeuren. Hij wil ook een manier verzinnen om bepaalde herinneringen te wissen.

..

Vandaag wordt de woonafdeling waar hij verblijft pas om halfvier gelucht. Gideon zag vanmorgen, toen hij in de keuken een ei bakte, dat het regende. Toch was het druk op de luchtplaats. Niet meegaan naar buiten betekent een uur extra in je cel zitten, met de deur op slot. Het moet echt noodweer zijn om daarvoor te kiezen.

Hij werkt twee dagdelen per week in de bibliotheek en geeft drie dagdelen Nederlandse taalles. Vandaag is het bibliotheekdag. Hij moet de boeken die worden teruggebracht in ontvangst nemen en op de juiste plaats terugzetten. De gedetineerden die een nieuw boek zoeken worden begeleid door Marylle, de beheer­der van de bieb. Een van de mannen die net zijn binnengekomen wil advies van ‘de meester’.

‘Je bedoelt zeker Gideon,’ zegt Marylle. Ze maakt een uitnodigend gebaar. ‘Daar staat hij.’

Het is Johannes, die op dezelfde afdeling zit als Gideon en les van hem krijgt. Johannes moet twintig jaar zitten omdat hij zijn minnares en haar man heeft vermoord. Gideon had dit niet hoeven weten, maar aan dit soort details ontkom je hier niet. Iedereen weet van iedereen wat hij gedaan heeft, op een enkele uitzondering na. Daar wordt niet moeilijk over gedaan, zolang je maar geen kinderen hebt misbruikt. Daar houden ze hier niet van, heeft Johannes hem al tijdens het eerste gesprek dat ze voerden duidelijk gemaakt. Van kinderen blijf je af, zeker seksueel.

Tot nu toe is het Gideon gelukt om vragen over de reden van zijn detentie te omzeilen, maar hij weet niet hoe lang dit nog vol te houden is.

‘Het vorige boek was toch te moeilijk,’ meldt Johannes. ‘Ik werd er boos door.’

‘Op wie?’ vraagt Gideon.

‘Op mijn vader, op wie anders? Als dat kloterige stuk vreten minder had gezopen en mijn broers en mij niet had gedwongen te werken vanaf het moment dat we konden lopen, zou ik fatsoenlijk hebben kunnen leren lezen. Nog even, en ik moet aan de kinderboeken.’

‘Helemaal niet! We zoeken een boek dat geschikt voor je is, en we gaan extra aandacht besteden aan spelling.’

‘Ja, meester,’ grinnikt Johannes. ‘Ik mag doodvallen voordat ik begrijp dat jij in dit hol bent terechtgekomen. Ik zei het vanmorgen nog tegen de Bolle: die gast hoort hier toch niet thuis? Dat vond hij ook.’

Bij de Bolle blijft Gideon uit de buurt. Die man straalt iets uit wat aanvoelt als het gevaar van een tikkende tijdbom. Zijn ogen staan niet goed en zijn imposante omvang is voor Gideon een paar maten te veel. Soms zou hij Johannes voor hem willen waarschuwen. Gelukkig leest de Bolle geen boeken.

‘De Bolle wil ook taalles,’ meldt Johannes.

‘Het is kwart over drie, jullie moeten naar beneden.’ Marylle steekt haar hand op als groet.

Gideon kijkt uit het raam. Het is droog. Hij verlangt naar frisse lucht en neemt zich voor een kwartier te gaan hardlopen. Misschien ook nog een potje handballen. En buitenlucht opsnuiven, zijn longen vullen met de geur van buitenwereld, en daar iets van meenemen als hij weer naar binnen moet en om vijf uur wordt ingesloten. Want wat er ook gebeurt, om vijf uur ’s middags gaan ze allemaal naar hun cel en wordt de deur tot de volgende morgen halfacht op slot gedraaid. Mocht het gebeuren dat je om kwart voor vijf te horen krijgt dat je vrouw een ernstig auto-ongeluk heeft gehad en ergens op een intensive care is beland, dan moet je tot de volgende ochtend halfacht wachten op meer informatie. Als ze ’s nachts zou sterven, komt niemand je iets vertellen. De kans dat je afscheid van haar mag nemen is klein. Je telt niet mee, tenzij ze jouw toestemming nodig hebben voor orgaandonatie. Elke dag van het jaar, van 1 januari tot en met 31 december, zit je veertienenhalf uur onafgebroken in een ruimte van vijf bij twee en kun je alleen met jezelf praten.

Daar had hij geen idee van toen hij besloot om de schuld voor Tamara’s dood op zich te nemen.

2

..

..

Rifka

Vandaag is het precies zeven maanden geleden dat Gideon uit het dagelijks leven verdween. Als iemand nu beweerde dat het eigenlijk al zeven jaar geleden is, zou Rifka het geloven. Haar man, haar huwelijk, haar gevoel en haar geloof in de waarde van hun verbintenis zijn vage herinneringen geworden, niet meer de moeite waard om nog bij stil te staan. Toch moet ze opletten, en bedacht zijn op vreemde sensaties die kunnen opduiken op momenten dat ze die niet verwacht. Het zijn aanvallen van heimwee naar de tijd dat alles anders was, en die ze de kop indrukt zodra ze zich aandienen. Ze vindt het belachelijke sentimenten.

..

Gideon belt elke vrijdag. Hij begon ermee nadat hij veroordeeld en gevonnist was en van het huis van bewaring was overgebracht naar een penitentiaire inrichting. Het is het soort terminologie waar je als normaal burger niet tot nauwelijks mee te maken krijgt totdat het leven een draai maakt van honderdtachtig graden en je verplicht wordt je erin te verdiepen.

De gesprekken waren in het begin heel ongemakkelijk en dat kwam vooral door zijn onderdanige houding. Het irriteerde haar, maar ze vond wel dat hij er recht op had zich te gedragen zoals hij wilde, omdat hij door zijn bekentenis iets met haar had goedgemaakt. Hij verdiende daarvoor in haar ogen een beloning. Dat vindt ze nog steeds, daarom geeft ze haar irritatie geen ruimte. Als ze met hem praat, let ze goed op wat ze zegt. Ze houdt er rekening mee dat de gesprekken worden afgeluisterd en ze wil voorkomen dat iemand gaat vermoeden dat Gideon minder schuldig is dan het lijkt.

..

Hij vraagt iedere keer wanneer ze komt. Hij mag twee uur per week bezoek ontvangen en hij zou zo graag eens met iemand praten die niet in de gevangenis thuishoort. Dat zei hij expliciet tijdens hun meest recente gesprek, en Rifka vraagt zich nu af of hij met die woorden iets anders bedoelde. Of het cynisch was bedoeld.

Of het misschien een waarschuwing was.

Maar wat kan hij doen? Hij heeft bekend en is veroordeeld. Ook al was Tamara al buiten bewustzijn voordat ze onder water werd geduwd, het bleef een poging tot doodslag en haar lichaam is daarna gedumpt. Achteraf gezien hadden ze haar misschien toch beter zogenaamd verdronken in het bad kunnen vinden, maar ze waren allebei te geladen, te verward en te woedend en ze hebben voor een andere weg gekozen. Hun verklaringen bleven overeind, ook toen ze eindeloos werden ondervraagd.

Zou het mogelijk zijn om je bekentenis te herroepen? Moet ze er rekening mee houden dat Gideon het haar moeilijk kan gaan maken als hij boos wordt? Zou het verstandig zijn om toch maar eens bij hem op bezoek te gaan? Ze zou kunnen kiezen voor één keer per maand, dat is te overzien. Toch begint haar maag te draaien als ze eraan denkt dat ze zich dan in de gevangenis moet melden en gefouilleerd gaat worden. Ze moet er niet aan denken om samen met andere bezoekers in een wachtruimte te zitten, wie weet wat voor soort volk ze daar tegenkomt. Misschien treft ze een van de vaste klanten van Hunkemöller, wat moet ze dan zeggen? En wat moet ze tegen Gideon zeggen als hij vraagt of ze met hem verder wil? Dat gaat hij vragen, ze weet het zeker. Vorige week vrijdag zei hij dat hij zo vaak terugdenkt aan de seks die ze de laatste tijd weer hadden en dat hij daar zo naar verlangt. Daar heeft ze overheen gepraat. Die seks stelde voor haar weinig voor en zal nooit meer herhaald worden. Dat weet ze ook zeker. Wat er tussen hen was, is voorbij. Je vrijt niet spontaan met de man die verantwoordelijk gesteld kan worden voor de dood van je kind. Nooit meer.

..

Vanavond moet ze gaan eten bij haar ouders. Hoe goed die het ook bedoelen als ze haar uitnodigen, Rifka voelt het als een verplichting, vooral ten opzichte van haar moeder. Die begint steeds nadrukkelijker vragen te stellen over wat er nu precies gaande was in Rifka’s gezin en het wordt ook steeds duidelijker dat de antwoorden die Rifka geeft haar niet bevallen. Gelukkig grijpt haar vader elke keer net op tijd in, maar het wordt toch lastig om daar te zijn. Lastig en irritant.

Zou haar moeder iets vermoeden? Heeft Gideon in de periode dat Tamara werd vermist iets gezegd wat vragen opriep? Hij was in die tijd wankel en snel in paniek. Zelf was ze juist rustig, zij had het overzicht en hield hem overeind. Wat een loser is die man, wat een angsthaas. Iedere keer als hij tegen haar zegt dat hij weer seks met haar wil, moet ze zich inhouden. Want wat ze dan denkt kan ze echt beter niet uitspreken.

3

..

..

Matthias

Een paar dagen geleden realiseerde hij zich opeens dat hij niet meer voortdurend achteromkijkt als hij buiten loopt. Toch voelt hij zich in zijn nieuwe woonplaats en ook in zijn nieuwe baan niet honderd procent veilig. Matthias weet dat hij onverwacht oog in oog kan komen staan met mensen die hem kennen of herkennen en dat die mensen dan later weer aan anderen kunnen vertellen dat ze hem hebben gezien en waar. De wereld is klein, en Rifka Metselaer kan erachter komen waar hij is. Dat is geen prettige gedachte.

..

Het leven was overzichtelijker toen Matthias nog de enige persoon was die wist wie Lieve Metselaer had doodgereden. Ook al kon hij het beeld van het meisje dat recht op hem af kwam fietsen niet kwijtraken en bleef hij de klap van de aanrijding horen, het was zijn geheim en zolang hij er niet over praatte was en bleef hij ongrijpbaar voor een moeder die wraak wilde nemen. Maar die status heeft hij moeten inleveren en sinds hij dit weet, voelt hij zich vogelvrij.

..

Er staat een vrouw voor de informatiebalie die absoluut alleen maar met een leidinggevende wil spreken, het liefst met de filiaal­manager, maar als het niet anders kan is een teamleider ook goed. Matthias luistert geduldig naar de tirade over de slechte kwaliteit van de bananen. Hij kent de vrouw, ze verschijnt regelmatig bij de balie en ze klaagt altijd over de bananen. Soms heeft hij de neiging om tegen haar te zeggen dat hij als hij haar was nooit meer een banaan bij Albert Heijn zou kopen. Laat ze maar naar de Lidl gaan, die scoort toch zo hoog met groenten en fruit? Zulke gedachten komen tevoorschijn als hij moe is en hij is vaak moe als deze klant weer iets te klagen heeft, omdat ze meestal aan het einde van een werkweek tegen sluitingstijd komt.

‘Luister je wel?’ De vrouw buigt zich naar voren. ‘Ik vroeg wat je zélf eigenlijk van de kwaliteit van het fruit vindt.’

‘Ik vind dat onze producten van goede kwaliteit zijn,’ antwoordt Matthias. Hoepel nu op, denkt hij.

‘Die zin heb je zeker uit je hoofd geleerd. Ik kom wel terug als de filiaalmanager er weer is,’ zegt de vrouw. ‘Aan jou heb ik niets.’

Matthias doet een stap opzij om haar in de gelegenheid te stellen weg te gaan. Ze passeert hem met opgeheven hoofd, haar hakken klikken op de stenen vloer. Tegelijk met haar passeert een bekende geur zijn neus. Deze geur gebruikte Frederique altijd. Hij ademt direct door zijn mond.

Iemand raakt zijn arm aan. Hij kijkt op en ziet dat een van de caissières naast hem staat. ‘Je trekt je toch niets aan van dat gezeur? Die vrouw kickt erop om ruzie te maken, dat weet iedereen hier.’

Matthias trekt zo onopvallend mogelijk zijn arm terug. ‘Nee hoor, ik weet wie ze is.’

Nu gewoon verdergaan met waar hij mee bezig was. Waar was hij eigenlijk mee bezig? Is het al bijna zes uur? Hij wil naar huis. De deur achter zich dichttrekken, eten koken en televisiekijken. Het maakt niet uit welk programma, als het maar beweegt. Een paar pilsjes drinken en zichzelf geen limiet opleggen. Morgen is hij vrij. Dan kan hij uitslapen.

De caissière stoot hem aan. ‘Volgens mij heeft de mevrouw die nu bij kassa drie staat belangstelling voor je,’ lacht ze. ‘Ze kan haar ogen niet van je afhouden.’

Matthias kijkt eerst naar kassa twee en laat zijn blik dan naar de volgende kassa dwalen.

Hij weet direct over welke vrouw het gaat. Het kan niet missen, dit is Tinka, de jongste zus van zijn schoonmoeder. Hij herkent haar.

En zij hem.

4

..

..

Gideon

De bewakers hebben alleen een voornaam. Ze worden door bijna iedereen met ‘jij’ en ‘jou’ aangesproken, alleen Tinus zegt ‘u’, maar die wil zelf ook niet worden getutoyeerd. ‘Ik ben Tinus en u, ik ben netjes opgevoed,’ verklaarde hij vorige week nog, toen Gideon aan hem vroeg waarom dat eigenlijk was. Het antwoord leverde veel hilariteit op.

Tinus zit een levenslange gevangenisstraf uit en dat is volgens hem niet omdat hij een fiets heeft gestolen. Gideon had niet verwacht dat hij hier levenslang gestrafte mannen zou tegenkomen, hij had eerder gedacht dat die in een aparte gevangenis zouden zitten. Tinus zal inderdaad iets anders hebben uitgevreten dan een fiets stelen. Wat hij wél heeft gedaan is Gideon tot nu toe niet duidelijk. Het schijnt bekend te zijn, maar binnen een selecte groep. Je hoort niet zomaar bij die groep, en als je een korte straf uitzit maak je ook weinig kans. Onder een korte straf wordt verstaan dat je hooguit vier jaar hebt. Gideon is veroordeeld tot twee jaar. Hoe kort men dat hier ook mag vinden, voor hem lijkt het nu nog een eindeloze tijd. Toen hij vrij was, vlogen de dagen en de maanden voorbij. Nu hij hier zit, komt aan iedere week nauwelijks een einde. De tijd lijkt stil te staan. De da­gen bestaan uit veertienenhalf uur opsluiting en negenenhalf uur sociaal leven, samen met mensen die je niet zelf hebt gekozen. Met moordenaars, oplichters en dieven. En zelfs al vragen een paar door de wol geverfde misdadigers zich af hoe het mo­gelijk is dat Gideon hier is terechtgekomen, hij is er en hij zal een tijdje moeten blijven. Dat moet hij niet te vaak denken, want die gedachte grijpt hem naar zijn strot.

..

Volgens zijn advocaat is twee jaar een heel lichte straf voor de daad die hij heeft gepleegd. De rechtbank heeft sterk rekening ge­houden met de overspannen toestand waarin Gideon verkeerde en men heeft geloofd dat hij nooit van plan is geweest om Tamara te vermoorden.

Hij kan zich niet meer herinneren hoe vaak hij heeft moeten vertellen wat er op die noodlottige avond in de badkamer gebeurde. Heel vaak, dat zeker. Er werden veel vragen gesteld, regelmatig verpakt in een andere tekst en volgens hem met de bedoeling hem tegenstrijdige antwoorden te laten geven. Maar hij heeft vastgehouden aan het verhaal dat Tamara plotseling weer thuis verscheen en voor de deur van de badkamer ruzie begon te maken. Dat ze hem verbaal aanviel, beledigde, veroordeelde en betichtte van slecht ouderschap. Dat er geen zinnig gesprek met haar te voeren viel, dat hij haar de badkamer in duwde en de deur dichttrok. Dat hij een halfuur later zijn tanden wilde gaan poetsen en dacht dat ze niet meer in de badkamer zou zijn. Dat hij naar binnen ging, met zijn rug naar het bad stond en heel erg schrok toen hij opeens haar stem achter hem hoorde. Dat ze hem uitschold en hij zijn geduld verloor.

Hij weet nog dat hij huilde in de rechtszaal, toen hij verklaarde dat de spanningen die Tamara veroorzaakte hem te veel waren geworden. Hij weet ook nog dat hij de rechters smeekte te geloven dat het nooit zijn bedoeling is geweest zijn dochter te vermoorden en dat hij haar hoofd alleen even onder water drukte om haar te laten merken dat zijn grens bereikt was. Dat hij in paniek raakte toen bleek dat ze dood was en dat die paniek ervoor zorgde dat hij haar uit het water haalde, haar haar nachthemd aantrok, haar naar zijn auto droeg en achterliet op de eerste de beste plek die daar geschikt voor leek.

Hij herinnert zich nog goed dat hij zichzelf probeerde wijs te maken dat Tamara al dood was voordat ze in het water terechtkwam, maar die gedachte was niet overeind te houden toen bij de autopsie bleek dat ze verdronken was. Je kunt geen water in je longen krijgen als je niet meer ademhaalt op het moment dat je wordt ondergedompeld en Tamara had water in haar longen. Door de hersenbloeding die ze vrijwel op hetzelfde moment kreeg, raakte ze alleen buiten bewustzijn.

Ze is verdronken in bad en de rechtbank heeft bepaald dat het om poging tot doodslag ging.

Gideon weet beter, want hij heeft gezien wat er gebeurde. Hij zal de grimmige houding van Rifka, de lucht die hij haar hoorde opsnuiven door haar neus en haar gebogen schouders toen ze het hoofd van Tamara onder water hield nooit vergeten. Hij zal ook nooit vergeten dat hij niet ingreep.

..

In het begin van zijn gevangenschap dacht hij steeds dat het alleen een kwestie was van de tijd uitzitten en ervoor zorgen dat er op zijn gedrag niets viel aan te merken, zodat hij na twee derde van zijn straf te hebben uitgezeten weer vrij kon komen. Toen rekende hij er nog op dat die zestien maanden zouden omvliegen. Nu weet hij beter.

De tijd vliegt hier niet, en het valt beslist niet mee hier te moeten zijn. Het is beklemmend en vernederend. Je wordt niet alleen fysiek, maar ook psychisch opgesloten. Behalve je vrijheid wordt je ook je menselijke waardigheid afgenomen.

Hij wilde een prijs betalen, omdat hij zich schuldig voelde. Maar deze prijs is erg hoog.

Misschien wel te hoog.

5

..

..

Matthias

Het klopt, het is Tinka, de zus van zijn schoonmoeder. De tante van zijn overleden vrouw Frederique die bijna even oud was als zij. Ze hadden geen contact met haar, maar ze kwamen haar wel eens tegen bij familiefeesten.

Matthias weet niet wat hij moet doen. Tinka staat af te rekenen, ze toetst de code van haar pinpas in. Maar hij voelt dat ze hem in de gaten houdt. Als hij nu wegloopt en zich opsluit in het kantoor, bestaat de kans dat ze hem opwacht als hij de winkel verlaat. Maar waarom zou ze dat doen? Waarom zou ze contact met hem zoeken? Toch, als hij zich laat aanspreken komen er misschien vragen die hij niet wil beantwoorden.

Tinka stopt haar pinpas weer in haar portemonnee en bukt zich om iets op te rapen wat ze blijkbaar heeft laten vallen.

Nú!

Matthias doet snel een paar stappen opzij en stapt achter de wand van de informatiebalie. Nu is hij uit haar zicht en moet hij in het kantoor zien te komen zonder dat ze kan zien welke richting hij uit gaat. Hij loopt zo snel mogelijk naar de klapdeur die toegang geeft tot het magazijn en als hij niet meer in de winkel staat, kijkt hij even door het ronde raampje van de klapdeur of hij Tinka ziet.

Ze is hem niet achternagekomen.

..

De ziekmelding van een personeelslid zorgt ervoor dat hij even niet met Tinka bezig hoeft te zijn. Matthias opent het programma voor ziekteverzuim en maakt een verzuimsignaal. Deze melding is de derde op rij in een tijdsbestek van twee maanden. Dat betekent dat hij de medewerkster terug moet bellen en er een gesprek over moet voeren. Hij heeft andere medewerkers al een paar keer opmerkingen horen maken over het verzuim van deze vrouw. Een tijd geleden merkte iemand tamelijk geïrriteerd op dat ze steeds ziek is op de maandagmorgen nadat ze op zondag de hele dag heeft gewerkt en ’s avonds naar een danstent is geweest. Die meiden weten alles van elkaar, omdat ze hun hele leven op Facebook zetten.

Hij heeft op dit moment helemaal geen zin in een moeilijk gesprek, maar het alternatief, Tinka nog een keer tegen het lijf lopen als hij de winkel weer in gaat, is nog een graadje erger. Zuchtend toetst hij het nummer van de ziek gemelde medewerkster in.

..

In de winkel is geen spoor van Tinka meer te bekennen. Maar waarom zou ze ook gebleven zijn? Zo interessant is het niet voor haar om te weten waar hij werkt en woont. Toch is het een vervelende gedachte dat iemand die in dezelfde stad woont als Rifka Metselaer weet waar hij is neergestreken.

Hij moet voor de komende dagen vervanging regelen voor de ziek gemelde medewerkster en is daar ruim een halfuur mee be­zig. En opeens is het zes uur, en zit zijn werkdag erop. Hij verkleedt zich in de herengarderobe en gaat naar buiten.

‘Zo, dus hier ben je terechtgekomen,’ hoort hij achter zich iemand zeggen. ‘Vanwaar eigenlijk al die geheimzinnigheid?’

6

..

..

Rifka

Ze heeft een rok gekocht. Het is een lang en wijdvallend model, van een soepele stof met een grijsblauwe print en een tailleband van elastiek. Het jeansjasje dat ze vorige week heeft gescoord zal er mooi bij staan. Rifka draagt niet vaak een rok, maar ze is van plan dat te veranderen.

Ze heeft ook zin om nieuwe schoenen te kopen.

‘Ik lijk wel een opgewonden puber,’ mompelt ze als ze een schoenenwinkel binnenloopt.

De vrouw die net naar buiten stapt, grinnikt. ‘Schaam je niet,’ zegt ze. ‘Ik loop ook vaak in mezelf te praten.’

Rifka kijkt om zich heen. Er zijn zo veel stellages met schoenen dat ze niet weet waar ze beginnen moet.

‘Neem nu eens een andere kleur dan zwart,’ hoort ze een man zeggen. Hij staat achter haar. Ze draait zich om. De man praat tegen een vrouw. ‘Zwart is zo somber, je draagt ook steeds zwarte kleding. En rood staat je zo mooi, ik zou willen dat je weer eens rood droeg.’

De vrouw die bij hem is geeft geen antwoord, maar pakt gewoon een volgende zwarte schoen op om hem te bekijken.

Rifka kijkt nog eens naar de man. Nu kijkt hij ook naar haar. Hij knikt even met zijn hoofd en glimlacht.

Ze had het niet meteen in de gaten, maar nu weet ze het: hij is de eigenaar van de zaak voor huishoudelijke artikelen waar Matthias van Eerd heeft gewerkt. Dit is de schoonvader van Matthias en aan de manier waarop hij haar begroet kan ze zien dat hij haar herkent.

..

Sinds ze de brief kreeg van Matthias van Eerd waarin duide­lijk werd dat hij vermoedde dat zij iets met de dood van Tamara te maken had en vertelde dat hij vertrok en met rust gelaten wilde worden, is ze in totaal drie keer in de zaak geweest. Alle keren trof ze de man die nu zijn vrouw aanspoort om eens schoenen te kopen die niet zwart zijn, en ze is er inmiddels achter gekomen dat deze man de vader is van de overleden vrouw van Matthias en dat hij niet weet waar zijn schoonzoon gebleven is. De laatste keer dat ze hem sprak heeft ze aan hem gevraagd of hij dat niet zou willen weten. Toen reageerde hij geëmotioneerd. ‘Voor mij was hij een zoon,’ zei hij. ‘Ik dacht dat hij mij een beetje als een vader beschouwde, maar toen mijn dochter stierf leek het erop dat hij onze band wilde verbreken. Ik begreep dat eerst niet, maar nu wel. Hij had ruimte nodig, hij moest verder zonder haar. Mijn vrouw en ik herinneren hem waarschijnlijk te veel aan Frederique. Misschien komt hij op een dag opeens weer tevoorschijn, dat hoop ik echt.’

Rifka heeft toen niet verder gevraagd. Ze denkt dat ze heel voorzichtig te werk moet gaan met deze man en zeker niet de indruk moet wekken dat ze graag meer informatie wil hebben over Matthias. Toch weet ze zeker dat hij de schakel kan zijn die ze nodig heeft en daarom gaat ze binnenkort weer eens naar de winkel en dan zal ze zo onopvallend mogelijk het gesprek weer op Matthias brengen. Het moet niet moeilijk zijn hem aan het praten te krijgen. Ze heeft gemerkt dat hij snel geëmotioneerd is, dus het is een kwestie van een gevoelige snaar raken en dan doorvragen en hem uit balans brengen. Daarna troosten en steunen, aardige dingen zeggen, vertrouwen kweken. Hij komt wel los en als ze merkt dat hij meer weet over Matthias gaat ze serieus met hem aan de slag.

Ze kijkt naar de vrouw die bij hem is. De treurende moeder, die alleen nog zwart draagt. Een in zichzelf gekeerd figuur, voor wie het allemaal niet meer hoeft. Dat is aan haar te zien. Zal ze tegen haar zeggen dat zij ook een kind heeft verloren, dat ze als geen ander weet hoe zoiets voelt en dat er nooit meer een dag in haar leven zal komen waarop ze daar niet aan denkt? Hoe zouden die man en die vrouw reageren als ze erbij vertelt dat hun schoonzoon verantwoordelijk is voor de dood van haar dochter?

‘Sta niet zo dicht bij me,’ snauwt de vrouw.

De man doet zichtbaar geschrokken een stap opzij. ‘Sorry,’ zegt hij, en hij maakt een verontschuldigend gebaar in Rifka’s richting.

Rifka perst een glimlach op haar gezicht. Ze koopt blauwe laarsjes, die zullen prachtig staan bij haar nieuwe rok. Ze kan niet wachten op het compliment van Clemens. Hij vindt het leuk als vrouwen rokken en jurken dragen.

Zou hij deze week nog langskomen?

..

Rifka begrijpt zelf nog niet helemaal wat ze voor Clemens voelt, of ze iets voelt, of ze iets met hem wil. Hij is aardig, dat valt niet te ontkennen. En aantrekkelijk. Goed lijf, mooie kop.

Gideon vond hem een verschrikkelijke man en Rifka had zelf zeker bedenkingen tegen Clemens’ relatie met Tamara. Ze houdt niet van mannen die relaties aangaan met veel jongere vrouwen. In haar ogen zijn dat altijd oversekste viezeriken die niet onder ogen willen zien dat ze ouder worden en zich daarom vastklampen aan een meisje dat hun dochter zou kunnen zijn. Nu denkt ze er anders over als het om Clemens gaat. Maar nu is ook haar eigen positie veranderd. Ook al is ze officieel nog met Gideon getrouwd, ze beschouwt zichzelf als een vrije vrouw.

De vrije moeder van Lieve.

Want moeder zal ze altijd blijven, ook al ziet ze haar lievelingsdochter niet opgroeien, ook al is ze na ieder bezoek aan haar graf hartverscheurend verdrietig, ook al weet ze goed dat ze Lieve nergens meer zal tegenkomen. De pijn verandert niet, maar sinds Gideon uit beeld is verandert er wel iets anders. Er komt heel voorzichtig een verlangen tevoorschijn om aangeraakt te worden. Daar was ze eerder niet aan toe. De rouw was eerst te vers, daarna te pijnlijk, vervolgens te benauwend en ten slotte te vertrouwd. Nu is dat anders. Er is rouw en die blijft aanwezig. Maar haar lijf laat haar weer weten dat het behoefte heeft aan koestering, aan aandacht, aan vrijen. Met iedereen die daarvoor in aanmerking komt, maar niet met haar man. De laatste keren dat ze met Gideon in bed lag, ging het alleen om hém. Om zijn gemoedsrust, om afleiding van wat er was gebeurd. Zij stelde zich daarvoor beschikbaar.

Met Clemens zal het anders zijn. Het is een opwindend idee dat Rifka hem alsnog van haar pleegdochter kan aftroggelen.

..

Ze hoopt dat hij deze week zal langskomen.

Bea

Er is iets aan de hand met mijn dochter. Ze is minder benaderbaar dan ooit en ze houdt vooral mij op afstand. Maar ze laat zich nergens op aanspreken.

Daar word ik onrustig van.

..

Freek vindt dat ik overdrijf en te weinig oog heb voor wat er allemaal is gebeurd. Hij zegt dat ik zelf ook nooit meer de oude geworden zou zijn als ik eerst mijn oudste kind en tien jaar later mijn jongste was kwijtgeraakt. Hij zegt ook dat het soort verdriet dat daardoor veroorzaakt wordt zich een weg bij je naar binnen vreet en zich vastklampt aan je ziel. Je komt er nooit meer vanaf.

Ik weet dat dit klopt.

Toch klopt er ook iets niet.

..

Het is frustrerend om geen grip te kunnen krijgen op je eigen gemoedsrust. Dit soort onrust ken ik niet, en ik vind mezelf er te oud voor. Als je dertig bent kun je nog wel regelmatig als een getergde leeuw door het huis struinen, alles uit je handen laten vallen, jezelf drie keer achter elkaar in je vingers snijden en het presteren om twee keer per week een warme maaltijd te laten mislukken. Maar als je zo oud bent als ik, maak je je daarmee belachelijk.

Rifka heeft al een paar keer tegen me gezegd dat ze me onuitstaanbaar nerveus vindt. Vooral dat ‘onuitstaanbaar’ raakte me.

..

Het is al bijna acht maanden geleden dat we ook ons tweede kleinkind verloren. Dat was een heftige gebeurtenis, maar we kregen pas echt een klap in ons gezicht toen bleek dat haar eigen vader, onze schoonzoon, daarvoor verantwoordelijk was. Rifka noemt het consequent een ongeluk, een verschrikkelijke samenloop van omstandigheden. Maar om welke omstandigheden het daarbij precies gaat, vertelt ze niet. Ze houdt iets achter, ik zie het aan haar ogen als we het erover hebben. Het verhaal rammelt.

Ik heb tot nu toe steeds geroepen dat ik mijn schoonzoon nooit meer hoefde te zien, maar daar ben ik niet langer zeker van.

Als mijn dochter niet wil praten, moet ik misschien toch bij Gideon zijn.

..

Freek raadt me af om bij hem op bezoek te gaan. Hij vindt dat wij allebei niets in de gevangenis te zoeken hebben. Maar Freek is een man. Die denken anders dan vrouwen.

Die voelen anders.

..

Ik wil duidelijkheid, ik wil overzicht, ik wil antwoord krijgen op de vragen die me lastigvallen. Die vragen verstoren mijn balans en ik wil in het laatste deel van mijn leven nergens meer over uitglijden, niet meer mijn evenwicht verliezen, en niet meer het idee hebben dat ik de situatie niet kan overzien.

Maar ik wil vooral het kind dat ik kreeg en grootbracht op de rails houden.

7

..

..

Matthias

Hij zuigt een lading lucht op.

‘Je had me hier niet verwacht,’ stelt Tinka vast. ‘Het is ook wel heel toevallig dat ik je tref. Toen ik Henk de laatste keer sprak vertelde hij dat je in het niets leek te zijn opgelost.’

‘Heb je dan contact met Henk en Mia?’ wil Matthias weten.

‘Nou, contact… Ik kwam hem toevallig tegen in de V&D en toen hebben we even gepraat. Mia vertoont zich nog steeds weinig in het openbaar, die heeft zich verschanst in de rouw. Je kent mijn zus, die gaat altijd honderd procent voor een status en bij voorkeur voor negativiteit.’

‘Het is wel je zus,’ waagt Matthias, maar hij heeft meteen spijt van zijn opmerking. Nog even, en hij staat hier te bakkeleien over de vreemde voorkeuren van zijn schoonmoeder. Wat kan het hém schelen of die zich nu wel of niet in het openbaar vertoont? Beter van niet, dan kan ook niemand last hebben van haar onappetijtelijke lijf, haar vinnige opmerkingen en haar onaangename houding.

‘Wat je zegt,’ antwoordt Tinka. ‘Ik had graag een andere ge­had. Maar nu even over jou. Hoe ben je hier terechtgekomen, en waarom eigenlijk?’

‘Ik wilde weg van de plek en de omgeving waar ik samen was met Frederique. Ik heb geen behoefte aan contact met mensen die bij die tijd horen.’

‘Dus ik kan ophoepelen,’ grijnst Tinka. ‘Is het een soort staatsgeheim waar je nu bent?’

‘Het hoeft wat mij betreft niet in de krant en mijn schoonouders hoeven het ook niet te weten,’ zegt Matthias zo losjes mogelijk.

‘Verschuil je je soms ergens voor?’

‘Zeg, doe me een lol…’

‘Dat was flauw van me, sorry. Maar zeg nou zelf: je gedraagt je toch wel een beetje als iemand die ergens voor is weggevlucht? Ik weet het, mensen hebben soms na een verdrietige ervaring ruimte nodig om een nieuw leven op te bouwen. Maar jij schijnt van het ene op het andere moment onvindbaar te zijn geworden en daarom maak je me nieuwsgierig. Zo zit ik nu eenmaal in elkaar, ik wil altijd precies weten wat ergens achter zit.’

‘Wat doe jij hier eigenlijk?’ doet Matthias een poging om te veranderen van gespreksonderwerp.

‘We zitten een weekje in het vakantiepark dertig kilometer verderop. Ik had vandaag zin om rond te rijden en dacht: ik kan ook wel even boodschappen doen bij Appie. We gaan vrijdag weer naar huis.’

Nu opletten, denkt Matthias. Nu gaat ze vragen waar ik woon en ze is brutaal genoeg om zichzelf ook even uit te nodigen voor een borrel.

‘Woon je in de buurt?’

‘Een minuut of twintig rijden. Ik krijg straks mensen op bezoek, dus ik moet ervandoor. Nog een prettige week, Tinka.’ Matthias steekt zijn hand op en loopt weg.

‘Vlucht je nu ook voor mij?’ hoort hij Tinka roepen.

Hij staat stil en draait zich om. ‘Ik vlucht niet. Ik zei dat ik bezoek krijg.’

Ze lacht op een onaangename manier. ‘Jij zegt het. Maar goed, ik heb er ook niets mee te maken. Als ik Henk zie, doe ik hem wel de groeten, en mochten wij elkaar deze week nog een keer tegenkomen, dan drinken we iets samen. Als je dat durft, tenminste.’

Het is een warme avond, maar Matthias heeft het koud.

8

..

..

Rifka

‘Weet je al wat je gaat doen als Gideon weer thuiskomt?’ Clemens wijst naar zijn bord. ‘Dit ziet er weer heerlijk uit. Ik moet veel va­ker bij je komen eten.’

‘Dus je komt alleen voor het eten?’ Rifka durft hem niet aan te kijken als ze dit vraagt. Het klinkt flirterig en ze weet niet of hij dit wel leuk vindt.

Hij raakt haar arm aan. ‘Het is een prettige bijkomstigheid dat je zo lekker kookt, maar dat is niet waar ik voor kom.’

Het is een moment stil, hij kijkt haar doordringend aan. Rifka voelt dat ze een kleur krijgt en gaat gauw in op zijn eerdere vraag. ‘Wat ik ga doen als Gideon weer thuiskomt? Ik heb me ingeschreven bij een woningbouwvereniging. Het huis is van Gideon, we zijn op huwelijkse voorwaarden getrouwd, dus ik zal moeten vertrekken als hij terug is.’

‘Ga je scheiden?’

‘Ja, ik ga opnieuw beginnen.’

‘En dan huren? Niet kopen?’

‘Kopen zit er met mijn salaris niet in. En alimentatie kan ik wel vergeten, Gideon heeft straks geen baan meer en zal zijn huis wel moeten verkopen. Tot hij vrijkomt kan de hypotheek nog van het spaargeld worden betaald, maar dat zal hij niet jaren kunnen volhouden als hij werkloos is. Of neem jij hem terug?’ Ze zou hieraan kunnen toevoegen dat hij als directeur van de school waar Gideon jaren heeft lesgegeven kan besluiten hem opnieuw in dienst te nemen.

Clemens maakt een afwerend gebaar. ‘Ik denk dat het leerlingen­aantal snel terugloopt als ik het alleen maar zou voorstellen. De kritiek was heftig, toen bekend werd wat er was gebeurd. Nee, een baan op zijn oude werkplek kan hij schudden, ik zou hem zelfs niet meer als conciërge kunnen aanstellen. Afgezien van het feit dat hij nu een strafblad heeft. In het onderwijs is volgens mij nergens meer plaats voor hem als hij vrijkomt.’

‘Misschien kan hij particulier bijles gaan geven,’ oppert Rifka. Ze verslikt zich en begint te hoesten. Waarom zei ze dit nu? Als ze Gideon in verband brengt met bijles geven kan ze blijkbaar niet meer gewoon slikken.

Clemens klopt op haar rug en reikt haar een glas water aan. ‘Rustig maar,’ zegt hij.

..

Ze probeert zich te herinneren wat Clemens en zij hebben besproken nadat Gideon was opgepakt. Hij zei dat Tamara hem alles had verteld van wat ze ontdekt had over haar vader en Rifka heeft toen geantwoord dat hun dochter het verhaal volgens haar wel uit zijn verband had gerukt. Zijn conclusie was dat het niet goed zat in Tamara’s hoofd. Zou hij daar nu nog zo over denken?

Rifka zou graag gewoon aan hem willen vertellen wat er allemaal is gebeurd, uiteraard zonder de waarheid over de dood van Tamara prijs te geven. Dat is een zaak tussen Gideon en haar en dat blijft zo. Van haar zal niemand te weten komen hoe het werkelijk is gegaan, maar ze weet dat ze daardoor ook aan niemand kan vertellen wat er precies gebeurd is in de periode dat haar man bijles gaf aan Matthias van Eerd en welke gevolgen dat had. Het is een afgesloten hoofdstuk, althans zo moet het lijken. Voor haar is er nog niets afgesloten zolang Matthias leeft. Wat die knul aanrichtte vergeeft ze hem nooit. Dat zal ze wreken, dat is ze Lieve verplicht. Haar meisje had een mooie jongedame moeten worden, een geweldige moeder, een aantrekkelijke partner, een wijze vrouw. Dat heeft Matthias van Eerd verhinderd, maar daar is hij niet alleen verantwoordelijk voor. Gideon is ook schuldig. Een deel van zijn schuld lost hij nu in, het andere deel komt later, als hij beseft dat zij niet langer met hem getrouwd wil zijn.

..

‘Waar zit je met je gedachten?’ vraagt Clemens.

Rifka glimlacht.

‘Nu maak je me echt nieuwsgierig. Kom op, vertel.’

‘Ik dacht aan hoe het zal zijn als ik niet meer met Gideon ge­trouwd ben.’

‘En dan glimlach je? Waarom?’

‘Omdat dit mogelijkheden biedt.’

Clemens staat op en trekt haar uit haar stoel. ‘Kom hier, vrouw,’ zegt hij.

9

..

..

Gideon

Elke gedetineerde moet twintig uur per week werken en verdient daar zeventien euro mee. Dat bedrag wordt gestort op een rekening-courant die door de administratie wordt beheerd, maar er kan natuurlijk wel door anderen geld op die rekening worden gestort, tot een maximum van vijfhonderd euro. Gideon heeft Rifka nu twee keer gevraagd om honderd euro over te maken van de spaarrekening, en dat heeft ze per omgaande gedaan.

Hij is zuinig, maar hij heeft niet genoeg aan zeventien euro per week, zeker nu hij heeft besloten om meer mensen op te bellen. Hij zal dan meer telefoonkaarten gebruiken en hij wil ook een flesje aftershave aanschaffen, zodat hij fris ruikt als hij tegenover iemand komt te zitten. Op de winkellijst die hij elke week krijgt, staat maar één aftershave vermeld, en die kost negen euro vijftig. Belachelijk duur, vindt hij.

Gideon heeft op de lijst die hij gisteren heeft ingeleverd ook tien blanco wenskaarten besteld. Het lijkt hem verstandig om de mensen die hij wil bellen eerst een kaart te sturen, zodat ze weer een beetje in de gaten krijgen dat hij nog bestaat.